2a) In de Nationale
schrijversgalerij tracht de KB 500 portretten van beroemde en minder
beroemde auteurs te vatten. Bij het onderdeel Ophef wordt weergegeven hoe literatuur en maatschappij verbonden
zijn. Soms zet de maatschappij de schrijver aan tot schrijven en soms ontstaat
er ophef in de maatschappij over geschreven literatuur. Ik zoom in op de
vitrine met de titel; Madarijnen op
zwavelzuur. De vitrine omvat de een korte geschiedenis de ophef rond Mandarijnen op zwavelzuur van W.F.
Hermans. Het opstootje is van het begin tot het eind te volgen en steeds opent
een nieuw laadje met een boze reactie, een pamflet of spotprent. De discussie
die ontstond word door de mechanisch uitschuivende vitrine mooi verbeeld. Maar
welk beeld krijgt de toeschouwer? Je staat in het letterkundig museum en je
kijkt naar krantenartikelen, handgeschreven brieven en spotprenten die je
stapsgewijs door de discussie lijden. Het geeft een goed geloofwaardig beeld en
al snel wordt de vitrine als een historische werkelijkheid aangenomen. Je wordt
aan de hand genomen en er is weinig reden tot twijfel. En toch is er een rede
dat juist dit schandaaltje is opgenomen in de tentoonstelling. Je kan je
afvragen hoe groot en van belang was dit opstootje destijds? Of je kan je
afvragen wat is de ‘curent potency’. Hoe zet het KB als instituut de feiten
waarover zij beschikken neer en beïnvloeden ze daarmee de mythevorming rondom
literatuur en auteur. Hermans wordt vaak afgeschilderd als een door oorlog
getraumatiseerd, koppig en volhardend auteur. De mythe rondom hem bestaat al
maar wordt door de selectie die de KB aanbied onder de kop: Ophef versterkt.
2b) Lowenthal beschrijft authenticiteit als
iets tastbaars, materieel. Het belang van het medium, de vorm waarin een werk
verschijnt wordt hierdoor versterkt. Praktisch alles wat opgenomen is in de
tentoonstelling draagt waarde doormiddel van authenticiteit. Het leven van de
tekst wordt door het museum gewaarborgd en overgedragen. De tastbaarheid wordt
hierdoor versterkt, het medium is in theorie hetzelfde maar toch heeft er aura
verschuiving plaats gevonden. De vitrine met daarin per auteur geselecteerde
handschriften, kladblaadjes, pamfletten laten de echte originele werken zien. Als
toeschouwer kan je meegenieten van de ontstaansgeschiedenis van het werk, maar
waarom is het werk eigenlijk ontstaan? Aannemelijk is dat de auteur niet in dat
café in Parijs op een servetje zijn gedachten los liet met in het achterhoofd: “Goh,
misschien komt dit ooit nog wel in het museum van de KB te hangen.” Het medium
servetje is in de vitrine zijn originele doel verloren maar daarmee als we
Lowenthal volgen niet zijn authenticiteit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten