vrijdag 15 februari 2013

KB


2a)       In de Nationale schrijversgalerij tracht de KB 500 portretten van beroemde en minder beroemde auteurs te vatten. Bij het onderdeel Ophef wordt weergegeven hoe literatuur en maatschappij verbonden zijn. Soms zet de maatschappij de schrijver aan tot schrijven en soms ontstaat er ophef in de maatschappij over geschreven literatuur. Ik zoom in op de vitrine met de titel; Madarijnen op zwavelzuur. De vitrine omvat de een korte geschiedenis de ophef rond Mandarijnen op zwavelzuur van W.F. Hermans. Het opstootje is van het begin tot het eind te volgen en steeds opent een nieuw laadje met een boze reactie, een pamflet of spotprent. De discussie die ontstond word door de mechanisch uitschuivende vitrine mooi verbeeld. Maar welk beeld krijgt de toeschouwer? Je staat in het letterkundig museum en je kijkt naar krantenartikelen, handgeschreven brieven en spotprenten die je stapsgewijs door de discussie lijden. Het geeft een goed geloofwaardig beeld en al snel wordt de vitrine als een historische werkelijkheid aangenomen. Je wordt aan de hand genomen en er is weinig reden tot twijfel. En toch is er een rede dat juist dit schandaaltje is opgenomen in de tentoonstelling. Je kan je afvragen hoe groot en van belang was dit opstootje destijds? Of je kan je afvragen wat is de ‘curent potency’. Hoe zet het KB als instituut de feiten waarover zij beschikken neer en beïnvloeden ze daarmee de mythevorming rondom literatuur en auteur. Hermans wordt vaak afgeschilderd als een door oorlog getraumatiseerd, koppig en volhardend auteur. De mythe rondom hem bestaat al maar wordt door de selectie die de KB aanbied onder de kop: Ophef versterkt.


2b)       Lowenthal beschrijft authenticiteit als iets tastbaars, materieel. Het belang van het medium, de vorm waarin een werk verschijnt wordt hierdoor versterkt. Praktisch alles wat opgenomen is in de tentoonstelling draagt waarde doormiddel van authenticiteit. Het leven van de tekst wordt door het museum gewaarborgd en overgedragen. De tastbaarheid wordt hierdoor versterkt, het medium is in theorie hetzelfde maar toch heeft er aura verschuiving plaats gevonden. De vitrine met daarin per auteur geselecteerde handschriften, kladblaadjes, pamfletten laten de echte originele werken zien. Als toeschouwer kan je meegenieten van de ontstaansgeschiedenis van het werk, maar waarom is het werk eigenlijk ontstaan? Aannemelijk is dat de auteur niet in dat café in Parijs op een servetje zijn gedachten los liet met in het achterhoofd: “Goh, misschien komt dit ooit nog wel in het museum van de KB te hangen.” Het medium servetje is in de vitrine zijn originele doel verloren maar daarmee als we Lowenthal volgen niet zijn authenticiteit. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten