Het Letterkundig Museum in Den Haag
heeft sinds 2010 de tentoonstelling Het Pantheon, waarin honderd
schrijvers en duizend jaar literatuurgeschiedenis is opgenomen. Er zijn veel
manuscripten en facsimile’s te bezichtigen waarin Walter Benjamins definitie van
‘aura’ zichtbaar is. Een voorbeeld hiervan is de facsimile van het dagboek van
Anne Frank. Het dagboek is vertaald in talen over de hele wereld, er zijn films
over gemaakt en er is een museum over. Uiteraard gebeurt dit om het belangrijke
verhaal over de Tweede Wereldoorlog te verspreiden, maar door alle replica’s
die van het dagboek zijn gemaakt, is Anne Frank een soort symbool geworden in
plaats van een meisje van vlees en bloed dat een boek heeft geschreven. Het
contact met Anne Frank in de replica’s is daardoor verdwenen en daarmee het
aura. De facsimile laat echter het handschrift van Anne Frank zien. Het
handschrift staat geïsoleerd voor je, zonder allerlei informatie over andere
familieleden of over de Tweede Wereldoorlog zelf. Daardoor lijkt het alsof je
direct in contact staat met Anne Frank, je kunt het papier waar zij op heeft
geschreven bijna aanraken, en is het aura zichtbaar.
Het museum is echter niet alleen
interessant voor wetenschappers (in de dop), maar ook voor scholieren. Een
interessante opdracht om leerlingen van 5vwo kennis te laten maken met de
begrippen ‘aura’ en ‘materialiteit’ is de volgende: vergelijk de twee
versies van ‘Lente – suite voor Lillith’ van Lucebert. Let vooral op
vormgeving! Wat zijn de verschillen tussen de twee versies en welk effect
hebben die op de lezer? In welke versie is het aura het sterkst aanwezig en hoe
komt dat, denk je?
De letterkundige theorieën kunnen
erg abstract zijn. Een leuke manier om deze theorieën concreter te maken is
door naar het Letterkundig Museum te gaan. Een aanrader!
Leuke voorbeelden- maar kan je met Benjamin niet juist betogen dat een facsimile helemaal geen aura heeft?
BeantwoordenVerwijderen