Dankzij de stichting ‘Poëzie op straat’ zijn er in de
binnenstad van Den Bosch verschillende gebouwen te vinden met een poëtische
tekst erop. Deze zogenaamde
meeneempoëzie is volgens de stichting bedoeld om ‘het leven even stil te laten
staan en voorbijgangers te verrassen’. Hieronder zijn twee voorbeelden te zien
van de meeneempoëzie in Den Bosch. Het eerste gedicht van Jan van Sleeuwen is
te vinden boven de ingang van het Centraal Station. Op de tweede afbeelding is
een citaat van Franz Kafka te zien, dat op een boekwinkel geschilderd is.
Volgens Bruno Latour streven we in de moderniteit naar
‘zuivere’ polen in de maatschappij. Zo zou er een aparte plaats zijn voor
bijvoorbeeld economie, voor literatuur en voor politiek. Hij stelde echter vast
dat er wel degelijk interactie is tussen deze sectoren. De objecten die tussen
deze polen vallen noemt hij quasi-objecten. De muurgedichten in Den Bosch zijn
een goed voorbeeld van deze quasi-objecten. De gedichten spelen namelijk niet
alleen een rol in het literaire domein, maar ook in het economische domein. Zo
worden er speciale stadswandelingen langs de gedichten georganiseerd en
gebruikt Den Bosch de meeneempoëzie om zich te onderscheiden voor toeristen.
Ook het begrip ‘translatie’ van Latour is van toepassing op
de muurgedichten. Met dit begrip bedoelde hij dat er een betekenisverschuiving
optreedt wanneer de context verandert. De gedichten worden uit hun literaire
context gehaald en gedrukt op muren. De context versterkt hierbij de inhoud van
de gedichten. De regel van Kafka is bijvoorbeeld geschilderd op de muur van een
boekwinkel. De locatie en inhoud van het gedicht komen overeen en daardoor
wordt de betekenis van het gedicht versterkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten