woensdag 29 oktober 2014

Afb. 1: een onderdeel van het gedicht Welkom Pierewaaiers.

Kilometers poëzie

Peter Holvoet-Hanssens Antwerpse kademuur

Mijn moeder heeft veel voor mij over. Eerder dit jaar heeft zij, met haar benen die korter en minder snel zijn dan de mijne, mij weten te volgen langs de gehele kademuur van Antwerpen, om een gedicht van Peter Holvoet-Hanssen, waar ik reeds vorig jaar een essay over schreef, in zijn geheel te lezen.
Nu is het geen verrassing dat wij waarschijnlijk als één van de weinigen het gehele werk in zijn materialiteit zijn gaan lezen. Het is hiervoor ook niet bedoeld. Tijdens de wandeling vergat ik na honderd meter alweer de woorden van honderd meter terug, die nota bene in dezelfde zin stonden. We begonnen op een totaal verlaten deel van de kade, langs het centrum, naar een ander geheel verlaten deel van de kade. Het gedicht, Welkom Pierewaaiers geheten, is door Holvoet-Hanssen, toen stadsdichter, samengesteld uit inzendingen van de Antwerpenaren, en is op de muur geplaatst om gelezen te worden door iedereen.
Zo simpel is het echter niet. Door 6300 tekens over 3,2 kilometer te plaatsen wordt het de lezer onmogelijk gemaakt de tekst als geheel te zien en deze te interpreteren als eenheid. De onwillekeurige lezer, die voorbij enkele honderden meters kademuur loopt, krijgt enkele zinnen mee. Door het gehanteerde procedé van het plaatsen van losse verzamelde flarden tekst wordt de lectuur nog meer bemoeilijkt. De lezer krijgt dus flarden tekst mee. Dit kunnen zorgeloze tekstflarden zijn, bezingingen van de Schelde, maar ook beladen fragmenten over wanhoop, of politieke statements.
De lezer ziet de tekst dus nooit als geheel, maar als kleine interpretabele brokken die direct commentaar leveren op hun omgeving en hun hier en nu, dat per seizoen of zelfs per dagdeel variabel is. De interpretabele brokken zijn echter ook niet altijd hetzelfde, maar eerder een kansspel: welke woorden zie je in de voorbijgang? Hoe duid je die willekeurige greep uit de woorden? Hiermee wordt elke keer dat men er, bewust of onbewust lezend langsloopt, de lectuur en interpretatie eigenlijk een nieuwe uitvoering van hetzelfde gedicht.

Het plaatsen van het gedicht, dat in zijn tekstuele vorm al raakt aan de grens van de begrijpelijkheid en de bevatbaarheid, over zo een grote afstand, is een geste gericht aan de lezer: deze wordt uitgedaagd een associatieve en impulsieve lectuur toe te passen. Hij wordt uitgedaagd het gedicht te lezen als commentaar op zijn omgeving: de stad Antwerpen en haar samenleving.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten